Theater

Theater kan het publiek laten meevoeren in een verhaal. Theater kan een eigen wereld creëren, avontuurlijk en creatief.

Op de vraag wat theater is, bestaan veel antwoorden. Er bestaan vormen van theater die nogal van elkaar verschillen. Cabaret is iets compleet anders dan musical of opera. 

Amusement en Engagement? 

Is theater alleen om te lachen of om een leuke avond weg te zijn? Of zit er ook een bedoeling in de voorstelling? In hoeverre is theater bedoeld als vermaak ( puur amusement) of om een boodschap over te brengen, waarbij mensen aan het denken worden gezet (engagement). Theatermakers denken daar over na:

Cabaret

Achter de schermen

Toneel

Bij het maken van een theatervoorstelling komt heel wat kijken: een regisseur bepaalt hoe het geheel van de voorstelling er uit komt te zien en hoe de spelers hun rol moeten 'acteren'. 

Daarnaast heb je nog decorontwerpers die nadenken hoe ze de ideeën van de regisseur op het podium kunnen gaan uitvoeren; kostuumontwerpers die bepalen hoe de acteurs gestyled worden; natuurlijk zijn er ook technici nodig voor het licht en geluid; ook zij jmaken een plan dat meetelt in het totaalbeeld.

En dan heb je nog een publiek nodig: ook daarvoor zijn er medewerkers in het theater: PR-medewerkers, educatiemedewerkers en natuurlijk nog de baliemedewerkers.

Bij sommige voorstelling speelt er nog een band of een orkest met een dirigent.

Musical

Ontstaan van Theater: tragisch of komisch? 

Het theater, zoals wij het nu kennen, vindt zijn oorsprong in het oude Griekenland. De Griekse tragedie en komedie zijn eigenlijk de voorlopers van het moderne theater.

Oorspronkelijk was het theater een ritueel ter ere van de Dionysos: hij is de god van de wijn en de roes. Tijdens offerfeesten om hem te eren werden er liederen gezongen door een mannenkoor. Deze eerste vormen van theater vonden plaats in de open lucht en waren alleen bedoeld voor mannen.

Acteurs waren ook enkel mannen: zij speelden zowel vrouwen- als mannenrollen. Om te wisselen van personages gebruikten zij verschillende maskers. Deze maskers hadden overdreven gezichtsuitdrukkingen en dienden om van een grote afstand goed te kunnen zien.

Tragedie

De tragedies, die bewaard zijn gebleven, komen allemaal uit de vijfde eeuw v.C. en zijn voornamelijk afkomstig van de drie grote tragediedichters uit die tijd: Aeschylos (ca. 525-456 v.C.), Sophocles (496-406 v.C.) en Euripides (484-406 v.C.).  

Voor de inhoud van de tragedie werd er teruggegrepen op heldensagen en mythen. Doordat er universele thema's als liefde, jaloezie, verraad, wraak en dood in de tragedies worden behandeld, zijn ze ook nu nog populair en worden ze nog vaak door toneelgezelschappen gespeeld.

Komedies

Voor Griekse komedies geldt niet hetzelfde als voor de tragedies. Ondanks het feit, dat er ook een aantal komedies bewaard zijn gebleven, worden deze stukken nauwelijks meer gespeeld.

Mensen van nu zullen de inhoud van de Grieks komedies flauw, plat en banaal vinden. Dat komt doordat de thema's, waar de komedies op geba- seerd zijn, rechtstreeks afkomstig waren uit het dagelijkse leven. Dat dagelijkse leven staat heel ver bij ons vandaan. De personen, die in een komedie een hak wordt gezet, kennen we niet en van grappen over situ- aties, waar oude Grieken in terecht konden komen, kunnen we nauwelijks nog de humor inzien. Humor is erg tijdgebonden. Wij hebben in deze tijd dan ook onze eigen theaterstukken waar we om kunnen lachen. Het belangrijkste voorbeeld is: cabaret.

Cabaret van nu vinden we heel leuk en om te lachen, maar als we oude beelden zien van cabaretiers uit de jaren zestig en zeventig zal er nog maar mondjesmaat een glimlach op onze lippen komen. De grappen zijn of overbekend of flauw of onbegrijpelijk, omdat ze over personen gaan die je niet meer kent. Grappen en anekdotes zijn alleen maar leuk op het moment dat ze iets met nu te maken hebben. Dat is de keiharde wet van de humor.

Aristoteles

De Griekse filosoof Aristoteles heeft veel werken geschreven over de basisprincipes in de kunst, wetenschap en politiek.

In zijn werk geeft Aristoteles o.a. zijn opvatting weer over ‘poëzie’, waaronder ook lyriek, epos en drama vallen. De drie-eenheid van het theater volgens Aristoteles is:

  • Eenheid van tijd: dat wat op het toneel gebeurt mag niet een langere tijdsduur beslaan dan 24 uur. 
  • Eenheid van plaats: het hele stuk moet zich op (vrijwel) dezelfde plaats afspelen
  • Eenheid van handeling: het draait maar om één handelingsverloop, dus geen onbelangrijke verhaallijnen die zouden afleiden of verstoren.

Shakespeare